Verspringen


Alle activiteiten zijn geprobeerd om zo helder mogelijk te verwoorden. Deze activiteiten zijn gratis te gebruiken. Mocht je toch liever een uitleg hebben met tekening en materiaalbeschrijving, klik dan hier op de link. Voor slechts € 1,50, krijg je alle activiteiten uit onderstaande lijst als PDF, met beschrijving, foto / tekening en materiaallijst.

Liever alle oefeningen direct in 1 PDF-pakket (met foto/tekening, materiaallijst en beschrijving) in plaats van 16 aparte documenten per leeftijdscategorie?

Klik dan hier voor meer informatie.

Bruggetje springen

Met behulp van een toverkoord en een paar palen of speren (die in het zand zijn gestoken) wordt er een brug gemaakt. Hang het touw niet hoger dan kniehoogte van de gemiddelde atleet.
De atleet neemt een aanloop en springt over de brug heen. Hij probeert wel een schredeverte techniek te hanteren. Landing moet op 2 voeten. Je hoeft niet op de afzetbalk te letten.

De zweeffase

Vanuit een klein aanloop (maximaal 7 passen) zet de atleet af op een verhoging (reutherplank of kastdeksel). De afzet ondersteunt hij met zijn armen en knie-inzet. De knie-inzet is naar voren gericht. Tijdens de hele vlucht blijft de atleet in deze houding. Zelfs de landing gebeurd als eerste op het been wat achter is. (landing lijkt op de landing van schansspringen)


Na een paar keer probeert de atleet vlak voor de landing zijn achterste been via de zijkant zo ver mogelijk naar voren te brengen.

Uitstellen landing

Vanuit een klein aanloop (maximaal 7 passen) zet de atleet af. De afzetplaats is niet zo belangrijk. De afzet ondersteunt hij met zijn armen en knie-inzet. De knie-inzet is naar voren gericht. Tijdens de hele vlucht blijft de atleet in deze houding. Na een paar keer probeert de atleet vlak voor de landing zijn achterste been via de zijkant zo ver mogelijk naar voren te brengen.
Om ervoor te zorgen dat de atleet zijn landing uitstelt, kun je met een toverkoord allerlei zone’s in de zandbak maken.

Aanleren aanloop met schredeverte techniek

De atleet staat met zijn afzetbeen op de afzetbalk en rent terug de aanloop op. Iemand anders zet een merkteken waar de 11e of 13 pas neerkomt. De atleet die rent heeft vooraf gezegd welke aantal hij wilt. Vanaf dit merkteken begint hij iedere keer. Soms moet je dit merkteken een klein beetje verschuiven.

De eerste pas van de aanloop wordt met het afzetbeen gemaakt. Let erop dat de atleet zijn afzet ONDER zijn lichaam maakt, niet naar de balk kijkt en in de lucht een schredeverte techniek blijft hanteren. 

Aanloop indelen

De atleet zet een 15-pas aanloop uit. Tijdens zijn aanloop moet de atleet zijn passen gaan tellen. In pas 1 t/m 6 maakt de atleet snelheid. In pas 7 t/m 12 loopt de atleet rechtsop en maakt hij nog steeds snelheid. In pas 13 t/m 15 houdt de atleet de snelheid vast en bereid hij zijn afzet voor. Bij deze verdeling komt de afzet optimaal tot uiting.
Na een paar keer aanlopen, mag er echt ver worden gesprongen, maar de aanloopverdeling is nog steeds het belangrijkste.