In het veld van 15x20m staat diagonaal een hindernis, waarbij er aan beide einden van de hindernis genoeg plaats is voor de kinderen om om de hindernis heen te kunnen lopen. niemand mag op of over de hindernis gaan.

Ook zijn er twee tikkers, die samen werken. Als de 1 zit, waar dan ook, in het veld, dan loopt de ander.

Gaat de eerste tikker zitten, dan staat de ander op en begint te tikken. Ben je getikt, dan mag je gewoon mee blijven doen.

Welk tweetal kan de meeste mensen tikken in 2 minuten?

Aan een veld van 30x40m is aan weerszijde een eindvak van 5m diep gemaakt. Er staan 2 ploegen in het veld. Het doel is om zonder te lopen met de frisbee, al overgooiend iemand in het eindvak te bereiken. Lukt dit, dan heb je een punt gescoord. Je mag de frisbee
niet uit de handen slaan en je moet op armlengte afstand verdedigen. De tegenstander krijgt de frisbee als:
1. De frisbee buiten het veld komt.
2. De frisbee op de grond valt.
3. De frisbee door de tegenstander wordt gevangen.
4. De tegenstander onderbreekt jouw aanval door de frisbee op de grond te slaan.

in een vak van 20x15m staan 2 teams. Je mag niet lopen met de bal en je moet op armlengte afstand verdedigen. Als de bal op de grond komt of buiten het veld, dan mag de tegenstander verder gaan. Vangt de tegenstander, dan mag hij ook verder gaan. Welke groep kan er 10x overgooien zonder dat er iets verkeerd gaat?

Ter ere van de legendarische trainer Has van Cuijk. Hij is de bedenker van dit spel.

In een veld van 30x40m staan 2 doelen (2 pylonen naast elkaar met op iedere pylon een tennisbal). Je mag niet lopen met de bal en je moet op armlengte afstand verdedigen. Als de bal op de grond komt of buiten het veld, dan mag de tegenstander verder gaan. Vangt de tegenstander, dan mag hij ook verder gaan. Wie lukt het om ergens een tennisbal van de pylon af te gooien?

in een veld van 20x15m staan allemaal tweetallen arm in arm stil. Er loopt 1 tikker rond en 1 loper. De loper probeert ergens aan te haken met zijn arm. Op dat moment moet de persoon aan het andere uiteinde van het groepje wegwezen, want nu kan hij worden getikt. Ben je getikt, dan ben jij de nieuwe tikker.

Maak 2 groepen van 6 á 8 personen. Zet deze groepen tegenover elkaar op 20m afstand met de gezichten naar elkaar toe. Tussen de nummers 1 ligt een hoepel met een doek erin. Het zelfde bij de laatste personen. Spreek wel af welke groep welke doek moet halen. De nummers 1 vertrekken te gelijk, halen hun doek op, brengen deze naar de andere hoepel, leggen de doek neer, gaan terug naar hun plaats. Dan gaat nummer 2 en doet hetzelfde, etc. Welke groep is als eerste klaar?

2 ploegen staan tegenover elkaar. Ieder staat achter een eigen startlijn. Zie de tekening voor de nummering. In het midden ligt een muts. De trainer roept een nummer. De personen met dat nummer rennen naar de muts en proberen die terug te brengen naar hun lijn (je hoeft niet terug naar je eigen plek, wel je eigen kant) De persoon die de muts niet heeft, probeert de ander (met muts) te tikken.

Maak 2 vakken van ongeveer 20 bij 20 meter. In ieder veld staat een ploeg, met een hesje om. In het midden van ieder veld ligt een hoepel met daarin 4 lintjes. Je moet proberen om een lintje te stelen van het andere veld en in je eigen hoepel te leggen. In het andere veld kun je worden getikt. Ben je getikt, dan ben je af en sta je naast je eigen helft. 
Staan er 3 lopers te wachten, dan mag de nummer 1 weer meedoen. Je mag maar 1 lintje per keer terugbrengen. Niet gooien of  doorgeven. In de hoepel ben je veilig. Op de terugweg kun je ook worden getikt!. Wie als eerste alle lintjes kwijt is, heeft verloren.

Maak een vierkant met 4 pilonnen van 5 x 5 meter. In het midden
van het veldje komt een klein vierkant van 1x1 meter. Dit is verboden gebied voor iedereen. In 2 hoeken staan sporters. De eerste van iedere rij komt in het veld. 1 rij is altijd de tikker. Binnen 7 seconde moet er zijn getikt of het spel is afgelopen. Daarna ga je naar de andere rij en zijn de volgende sporters.

Plaats een emmer in het midden van het speelveld. Plaats willekeurig kleine matjes rondom de emmer en in het speelveld. Iedere sporter heeft een eigen bal. Bij “start” rennen ze naar een matje en gooien de bal in de emmer. Mis? Dan nogmaals van hetzelfde matje. Raak? Dan vanaf een ander matje gooien. Wel altijd je eigen bal ophalen. Wie scoort de meeste punten binnen een bepaalde tijd?

Leg 9 hoepels neer in een vierkant van 3x3. De sporters staan klaar in 2 teams achter de startlijn op 6m afstand. Per ploeg heb je 3 dezelfde spullen. Het doel is om 3 op een rij (horizontaal, verticaal of diagonaal) te maken. De eerste rent naar de hoepels en legt zijn voorwerp neer, rent terug en dan mag de volgende, etc. Per hoepel 1 voorwerp. Zijn alle spullen neergelegd en er is geen 3 op een rij, dan verplaatst de volgende speler een voorwerp en komt terug Dit gaat door totdat er een winnaar is.